23.00 uur zei de wekker
al een half uur geleden
op deze vrijdagavond nadat
jij in slaap bent gegleden.
Sindsdien probeer ik
hartgrondig niet te luisteren
naar het fluitje dat plots woont in jouw neus
en elke ademteug doet fluisteren.
Waar zal ik mijn aandacht
dan eens op richten?
Op de burlende jeugd buiten die
nog niet voor moeheid wil zwichten?
Of op het rariteitenkabinet
dat in mijn hoofd wordt afgebeeld
en op de grens van waken en slapen
chaotische beelden afspeelt?
Op weg naar dromenland laat ik
me liever door iets luchtigs vergezellen
en bij nader inzien besluit ik toch maar
jouw fluitjes te gaan tellen.
(april 2020)