De tennisser stuitert de bal
hij gooit hem op en… knal!
Zijn voeten martelen de baan
als hij piepend voor het net stil blijft staan.
Dan zet hij met een grote winnende maai
het publiek aan tot een hels lawaai.
De scheidsrechter komt er nog nauwelijks tussendoor
game, set en match voor…
De verliezer voelt zich half gaar
hij krijgt nog een klopje op z’n rug van de winnaar.
De mensen gillen zich ziek
als het T-shirt van de winnaar met een suis terecht komt in het publiek.
(geschreven tussen 1990-1994)
-Dit is, voor zover ik me nu kan herinneren, het eerste gedicht dat ik schreef. Voor het vak Nederlands op de havo kregen we de opdracht om een gedicht over ‘geluid’ te schrijven. Ik was in die tijd nogal fan van tennis. Samen met m’n broer keek ik graag naar tenniswedstrijden op tv. Ook speelden we veel tennis met buurkinderen op het pleintje of de parkeerplaats in onze straat. Ik vond het gedichtje laatst terug tijdens het opruimen van de zolder. Te leuk om niet te plaatsen 😊-
