Waar Ronny was, was Max
al hun jonge leven lang.
Ze speelden nooit hetzelfde
gingen naast elkaar hun gang.
Terwijl Max in bomen klom
voetbalde Ronny eronder.
Alleen bij onweer waren ze binnen
de moeders hielden niet van gedonder.
Ze vertelden elkaar hun dromen
klauterend, koppend tot ’s avonds laat.
Ronny wilde topvoetballer worden
Max het allerliefst acrobaat.
Op een dag maakten ze een uitstapje
naar een grote voetbalwedstrijd.
Hun vaders gingen mee
een kwartet van uitgelatenheid.
Het was een mooie wedstrijd
tot wat mensen het vergalden.
Ze maakten apengeluiden
als bruine mannen voetbalden.
Iemand wees naar Ronny en z’n vader
en maakte ook dat geluid.
Want Max was wit en Ronny bruin
maar dat maakte nooit wat uit.
Ach, ze zijn gewoon jaloers
omdat ons team zo goed kan voetballen
zeiden de vaders tegen hun zoons
laat die lui maar lallen.
Max begreep het voorval niet
voelde plots een jaloers venijn.
Hij keek naar Ronny en dacht
ik wilde juist de aap zijn!
(oktober 2018)